Engagement en activisme is hot, mensen spreken zich meer uit dan ooit (vooral via social-media, waar bedrijven jouw mening graag gebruiken voor reclame op maat) en dan kan de kunst niet achterblijven. Je ziet, leest en hoort het steeds vaker: kunst moet relevant zijn en om relevant te zijn moet ze geëngageerd zijn. Het zijn de tijden van Trump en klimaatverandering, van Black Lives Matter en #MeToo, van vluchtelingen en de alt-right. Het is tijd voor engagement, voor verandering, ook in de kunsten. Je zal niet de enige zijn als je denkt dat het vooral nu de tijd is om op te staan/je uit te spreken/iets te doen en dat goede kunst dat ook moet, want straks is het te laat.* Laat me hier duidelijk zijn: engagement en (politiek) activisme vind ik positieve dingen, maar het moeten geen algemene voorwaarden voor (goede) kunst worden.
De eis van relevantie en engagement voor de kunst komen uit dezelfde utilitaire mal waarin nu bijna alles geperst wordt. Zonder nut geen functie, en zonder functie al helemaal geen nut. Maar het hele idee van de kunsten is dat ze niet staat of valt bij haar nut of functie. Bijna iedereen accepteert dat kunst geen economische waarde hoeft te hebben, maar veel kunst zonder directe relevantie of politiek-activistisch rendement wordt steeds vaker afgeschreven als niet van deze tijd. Alsof de wereld nu fundamenteel slechter is dan pakweg tien of twintig jaar geleden. Op naar een betere wereld, de kunst voorop! Post 9-11 kun je niet langer je ogen sluiten, ga maar ergens anders die van de wereld losgezongen bloemen van je schilderen, het leed laat zich niet langer negeren.
Met zo’n opvatting ontken je de wereldgeschiedenis. Het is alsof een schilder die enkel prachtige, kleurrijke schilderijen maakte, na de dood van zijn geliefde enkel nog karkassen van doodgeknuppelde babyzeehondjes schildert omdat hij eindelijk de wreedheid van het bestaan heeft gezien. Iedereen die nog mooie bloemen schildert vindt hij naïeve gekkies die de realiteit niet zien. Natuurlijk, er is ontzettend veel mis met de wereld en mensen mogen vinden dat we op een keerpunt in de geschiedenis staan die niet genegeerd mag worden, maar het is natuurlijk onzin dat alle kunst zich nu opeens aan dat activistisch-engagement moet conformeren.**
Sommige mensen lijken een beetje beledigd te zijn als kunst niet, op welke manier dan ook, de wereldproblematiek erkent. Alsof ze dan bang zijn dat hun tijdperk niet belangrijk genoeg is, niet spannend genoeg om continue aangekaart te worden. Dus wijzen ze met een bestraffende vinger naar de makers: zien jullie wel wat er gaande is?
Daarmee stellen deze mensen een voorwaarde aan kunst die, paradoxaal genoeg, precies dat ondergraaft wat kunst nu juist zo’n goed potentieel medium voor activistisch-engagement maakt: kunst hoeft aan niemands verwachtingen te voldoen. Alleen zo kan de kunstenaar risico’s nemen en integer te werk gaan. Dat kan een activistisch werk zijn die een probleem aankaart, of een werk waarvan sommigen zich afvragen waarom het überhaupt bestaat. Maakt niet uit. Kunst moet vrij zijn om zo goed mogelijk te kunnen worden, en alleen dan kan het ontplooien tot het beste wat het kan zijn. Wat wel een lastig probleem is, is hoe je zoiets bewaard in het geval van subsidie, want daar proberen vele makers zich mee te redden.
Daarnaast is het ook nog maar de vraag in hoeverre activistisch-geëngageerde kunst daadwerkelijk bijdraagt aan maatschappelijke verandering. Ik wil kunst niet tekort doen, maar we moeten het bereik en de daadkracht ervan ook niet overschatten. Al helemaal niet als die activistische vorm van engagement de enige geaccepteerde rol voor de kunst wordt en je een soort bouwwerk van geëngageerde kunst krijgt die alles “blootlegt”, maar onderwijl blijven de vluchtelingenboten op de middellandse zee gewoon zinken.
Toch kan je wel degelijk activistisch-engagement het doel van je kunst maken en daarmee succes boeken, zoals kunstenares Tinkebell. doet. Haar inzet omtrent de uitzetting van de Afghaan Feda Amiri heeft tot Kamervragen geleid, en dankzij de kamerplant tour zijn de tegoeden van een Oekraïense oligarch bevroren. Haar kunst is door en door activistisch-geëngageerd en dat juich ik absoluut toe (ik heb bij haar stage gelopen), maar ik moet er niet aan denken dat alle kunst dezelfde jas moet dragen.
Voor mij is er een groot verschil tussen activistisch-engagement en engagement. Met het eerste bedoel ik wat ik hierboven beschreven heb, met het tweede bedoel ik iets anders. Ik denk dat alle kunst geëngageerd is omdat je hoe dan ook, op verschillende niveaus, een engagement met de wereld aangaat. Daarmee maak ik het begrip heel breed, maar juist nu veel mensen roepen dat goede kunst geëngageerd moet zijn vind ik het belangrijk te zeggen dat engagement veel meer is dan alleen activistisch-engagement.
Een schilderij van een (mooi) natuurlandschap is geëngageerd, er schuilt een utopisch ideaal achter. In de eerste plaats omdat de maker ervan de tijd heeft genomen om het te schilderen. In plaats daarvan had hij zijn tijd wellicht beter kunnen besteden aan werk dat hem financieel gezien nog iets oplevert, of aan iets anders dat als “nuttig” beschouwd wordt, maar nee: hij maakt een kunstwerk. Dat in zichzelf vind ik al een klein protest tegen het overheersende economische denken. Of dat nou ook de bewuste inzet ervan is doet er niet toe. Kunst maken is sowieso geëngageerd, omdat je tijd besteed aan iets wat niet in de eerste plaats een duidelijke functie heeft of economisch/politiek rendement oplevert. En dat is mooi, dat moeten we koesteren. Dat jij wellicht geen boodschap hebt aan die kunst is natuurlijk prima, want dat hoeft ook niet.
Ten tweede geeft het schilderij signalen af: het bestaan ervan alleen al zegt iets over de wereld. Het staat in contrast met de vorderende industrialisatie van onze omgeving, bijvoorbeeld. Zo’n landschap is belangrijk en moet behouden blijven. Het verdient onze aandacht, aandacht die de schilder er eerst zelf ingestopt heeft. Ik wil niet beweren dat dit een even zichtbaar en efficiënt effect heeft als bv. de kunst van Tinkebell., maar dat is niet erg. Niet alle kunst hoeft te proberen de wereld te veranderen, maar alle kunst verandert de wereld een beetje. Je zou er trouwens ook moe van worden, wéér een kunstwerk dat in de lijn der verwachting een punt maakt over [maatschappelijk probleem].
Het is belangrijk dat kunst vrij gelaten wordt zodat verschillende vormen van kunst maken gewoon naast elkaar blijven bestaan, in plaats van dat één van de twee afgeschreven wordt als van de wereld losgezongen kitch. Ditzelfde geldt voor alle mensen die schreeuwen dat kunst alleen iets kan betekenen als ze gemaakt is binnen een soort maatschappelijk vacuüm (Connie Palmen), dat is net zo goed onzin. Laten we stoppen met het zoeken naar een ultiem paradigma waarbinnen we de kunst kunnen plaatsen, het is een loze zaak en bovendien onnodig. Dat klinkt ietwat anarchistisch, en dat is het ook.
De schrijver Maggie Nelson weet engagement en activisme prachtig te balanceren in haar boek The Argonauts. Het boek, dat onder andere gaat over identiteit, vrijheid en moederschap, heeft een veel minder duidelijk doel dan de tot tas verwerkte kat van Tinkebell. maar het boek is overduidelijk activistisch. Het wil iets, het gaat een dialoog met de lezer aan. Juist doordat er een minder duidelijk doel achter zit, is er meer ruimte voor verkenning, bezinning en dialoog. Tinkebell. ambieert veel meer een directe verandering dan Nelson, en dat verschil is het mooie aan kunst: de diversiteit van de mogelijkheden.
Als we activistisch-engagement als een stok gaan gebruiken om kunstenaars in het gareel te meppen, dan zijn we verkeerd bezig. Daarom erger ik me aan snobs in de kunstwereld die zoveel mogelijk stokken zoeken. Die mensen vergeten dat wij allemaal aan hetzelfde werken, aan datgene waarvan wij geloven dat het iets goeds voortbrengt, hoe klein en simplistisch ook. Daarmee bedoel ik niet dat iedereen alles goed moet vinden, wel dat je moet oppassen met zogenaamde universele wetten over hoe het wel of niet moet.
Een aantal jaar geleden las ik over een Italiaanse acteur die, omdat er geen kaartjes waren verkocht, drie uur lang voor een lege zaal heeft gespeeld. Op het internet kon ik het niet meer terugvinden, maar ik weet nog hoe de meningen in twee kampen verdeeld waren. De ene helft vond het de ultieme toewijding aan de kunst, de andere helft vond het een toonvoorbeeld van de ivoren-toren van de kunst en verspild geld. Beiden hebben gelijk, en ik moedig de discussie tussen die kampen aan, want het houdt kunstenaars scherp.
Waarom maken we kunst? Daar hoeft geen eenduidig antwoord op te komen (is er niet), maar het blijven stellen van die vraag is belangrijk. Als we eisen dat alle (goede) kunst activistisch-geëngageerd is, dan beperken we de mogelijke antwoorden op die vraag enorm, en willen we dat? Willen we net nu de kunst vrijgevochten is van esthetische normen, haar in een nieuwe mal drijven? Ditmaal geen esthetische, maar die van de maatschappelijke verwachting van wat kunst moet doen.
*
Wetenschappers hebben de doomsday clock op tweeëneenhalf voor twaalf gezet: “In its two most recent annual announcements on the Clock, the Science and Security Board warned: “The probability of global catastrophe is very high, and the actions needed to reduce the risks of disaster must be taken very soon.” In 2017, we find the danger to be even greater, the need for action more urgent. It is two and a half minutes to midnight, the Clock is ticking, global danger looms.”
Alleen in 1953 was het erger (twee voor twaalf): “Only a few more swings of the pendulum, and, from Moscow to Chicago, atomic explosions will strike midnight for Western civilisation.”