Soms kruipt een grote onrust in mijn botten; wat als ik nooit iets bereik? Wat als alles wat ik doe mislukt, ik kom tot niets en verval in verwaarlozing verdoofd door verslaving. Alle ideeën, alle dromen, alles wat ik nog wil doen drukt me in een diep gat waar ik geen uitweg in kan vinden. Ik zie het licht aan de bovenkant nog wel, maar ik weet me met geen mogelijkheid een weg terug naar boven te klimmen. Dan ga ik me vervolgens afvragen wat het dan precies is wat ik bereiken wil; financieel succes interesseert mij niet— de onrust is dwangmatiger van aard; ik wil te veel doen, en die wil tot alles tegelijk zorgt ervoor dat ik nooit genoeg gedaan krijg. Iets afmaken en loslaten lijkt soms bijna onmogelijk. Ik raak verstrikt in de veelheid aan dingen die mijn aandacht vereisen (en die ik aandacht wil geven), waardoor ik in van alles blijf hangen. Ik sta in de schaduw van een steeds groter wordende stapel aan half-werk. Ik benijd de mensen die iets voor elkaar krijgen, en ik zou ook minder willen doen als ik daardoor meer dingen gedaan krijg, maar dat kan niet zolang alles tegelijk in mijn hoofd blijft schreeuwen.
Dan is het enige wat me helpt het besef dat deze mentale marteling een luxe probleem is; liever een te veel aan dromen, dan een gebrek eraan. Mijn obsessies en de drukte in mijn hoofd zijn soms moeilijk, omdat ik ben overgeleverd aan de chaos ervan. Hierdoor raak ik regelmatig overprikkeld, en creatieve proces van het maken is soms problematisch wanneer ik mijzelf weer in die veelheid verlies, waardoor een specifiek project waar ik mee bezig ben vaak tot stilstand komt. Maar ik prefereer de drukte van mijn hoofd, de volheid ervan, en de veelvormigheid van mijn creativiteit en het enthousiasme om verschillende dingen te willen doen, boven een leeg hoofd en een tekort aan ideeën om mee bezig te zijn. Mijn hoofd heeft in ieder geval nog als voordeel dat ik mij zelden verveel, en als ik dat wel doe dan is dat omdat ik fysiek en mentaal uitgeput ben.
Ik wil geen bestaan dat slechts een omhulsel is voor de leegte van de arbeid die ik moet verrichten om te overleven. Ik wil geen leven waarvan de meeste tijd wordt besteed aan het willen voldoen aan de verwachtingen van anderen. Het slagen in wat ik wél wil doen is niet afhankelijk van anderen, maar wordt wel door de afwezigheid van een publiek beïnvloed (in zoverre dat het gezien kan worden als geslaagde kunst; een schrijven wat ook door anderen gelezen wordt).
Liever falen in dat wat je met liefde doet en vrolijk ten onder gaan terwijl je ermee bezig bent, dan succesvol zijn in iets wat je geen levensvreugde geeft.
Mijn hoofd is gevuld met een kakofonie van dromen.
Als ik nadenk over de snelheid waarmee we het graf in rennen, en hoe onzinnig het is om jezelf slaaf van je eigen verwachtingen te maken, ervaar ik weer de kalmte.